
Het zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en zenuwen. Allerlei prikkels, zoals geluiden, beelden en geuren, worden gesignaleerd. Via de zenuwen wordt deze informatie naar de hersenen gestuurd, verwerkt en mogelijk omgezet in actie.
Andersom komen er ook signalen vanuit de hersenen naar het lichaam, onder andere om beweging aan te sturen. Vanuit de hersenen lopen de signalen via het ruggenmerg en dan de zenuwen naar een spier.
In de hersenen zijn er allerlei verschillende functies betrokken bij acties en bewegingen. Een mens moet bijvoorbeeld eerst besluiten dat hij iets wil gaan doen. Hoewel dit besluit vaak onbewust is, zijn de hersenen nu al hard aan het werk. Vervolgens bedenkt de persoon hoe hij iets wil gaan doen om vervolgens ook daadwerkelijk te beginnen, de actie uit te voeren en weer te stoppen. Allerlei dingen hebben invloed op dit proces. Niet alleen waarnemingen (bijvoorbeeld: het stoplicht staat op groen), maar ook gedachten (ik ben te laat voor mijn afspraak) en overtuigingen (het is veiliger om altijd naar rechts en links te kijken).
Bij functionele bewegingsstoornissen is het niet zo dat een deel van de zenuwen of onderdelen van het ruggemerg of de hersenen beschadigd zijn en daardoor niet werken. Op een hoger niveau van aansturing, als het ware op het 'regelniveau' gaat het mis. De manier waarop de signalen worden verwerkt en welke actie er wordt ondernomen, gaat niet goed vergeleken met gezonde mensen.